Venkel in detail 

Venkel is een wintervaste tweejarige of overblijvende plant die tot 2 meter hoog kan worden. De plant heeft een omvang van gemiddeld 45 cm. In de zomer heeft de plant dunne, vederachtige bladeren en trossen goudgele bloemen. De plant heeft een stevige penwortel en geelgrijze, gegroefde zaden. Venkel is een naar anijs smakende plant. Venkel is een knol die geen knol is: het is samengegroeid verdikt bladstengel. Eigenlijk dus meer een witte bol.

 

De bovengrondse "bol" is een schijnbol die gevormd wordt door een aantal brede, van onderen verdikte, witachtige bladstelen. De vorm van de bol varieert van lang en plat tot kort, rond en dik. De voorkeur gaat uit naar een ronde bol, met een witte kleur.

 

Venkel behoort tot de familie van de schermbloemige (Umbelliferae). Het geslacht is Foeniculum en de soort vulgare. De verdere onderverdeling is als volgt:

 

  • Foeniculum vulgare, subsp. Piperitum; ezels- of pepervenkel, die vooral op Sicilië wordt aangetroffen. Het zaad heeft een scherpe (bittere) smaak. Foeniculum vulgare, subsp. Capillaceum; tuinvenkel. Hiertoe behoren de volgende variëteiten:
  • Vulgare; wilde venkel.
  • Dulce; zoete of kruidige venkel, die vooral in Frankrijk geteeld wordt voor zaadwinning. Het zaad heeft een zoete, anijsachtige smaak.
  • Azoricum; dit is de enige variëteit die "bollen" vormt en als groente wordt gegeten. Hierbij maakt men van oorsprong onderscheid tussen de Bolognese venkel met korte, brede, vlezige bladstelen die rauw zoals bleekselderij kunnen worden gegeten en de Florentijnse venkel met bladstelen die 10 cm lang en 5 tot 6 cm breed zijn. Deze worden vooral gekookt gegeten.

 

Op detailniveau kan venkel ontleed worden in de volgende 'onderdelen':

1. Gewas

2. Blad

3. Bloem

4. Voortplantingsorganen

1. Venkelgewas 

Venkel is in zijn oorspronggebied een overblijvende plant. Het bovengrondse gedeelte is vorstgevoelig en gaat in de winter veelal verloren. De wortel kan vrij veel vorst verdragen, loopt in het voorjaar opnieuw uit, gaat schieten en levert zaad. In ons land kunnen al in het eerste groeijaar bloemstengels ontstaan. Vooral in warme zomers wordt veel hinder ondervonden van "schot". Bij hoge temperaturen kunnen de zogenaamde internodiën zich snel strekken, met als gevolg een platte, langgerekte bol en het spoedig verschijnen van een bloemstengel.

2. Venkelblad 

De groene tot donkergroene bladeren van venkel staan in twee rijen rond de hoofdas. Het blad is drie- of viervoudig geveerd met lange draadvormige slippen en lange, geoorde bladstelen. Het blad staat op ronde bladstelen, die met hun vlezige, verdikte bladstelen aan de basis van de plant de bol vormen. Afhankelijk van het ras zijn de bladscheden kort en breed of smal en langwerpig. In het eerste geval zijn de bollen vrij rond van vorm, in het tweede geval meer langwerpig plat. De uiteindelijke vorm van de bol berust echter niet alleen op erfelijke aanleg, ook uitwendige omstandigheden zoals plantverband, temperatuur en daglengte kunnen hierop van invloed zijn. In de bladoksels en aan de wortelhals zitten zijknoppen die zich tot zijscheuten kunnen ontwikkelen.

3. Venkelbloem 

De gele bloemen staan in samengestelde schermen aan een circa 150 cm hoge bloemstengel; de vlakke schermen zijn ongeveer 15 cm doorsnede. Een scherm is opgebouwd uit meerdere schermpjes, waarvan de stralen niet gelijk zijn. De schermen dragen geen omwindsels. De bloemen zijn tweezijdig symmetrisch, tamelijk klein en hebben vijf gele kroonblaadjes. De kelk is vijftandig, vaak onduidelijk, of ontbreekt zelfs.

4. Voortplantingsorganen 

De bloemen zijn tweeslachtig en bezitten dus zowel meeldraden als een stamper. Ook kan de plant zuiver mannelijke bloemen dragen. De bloempjes bezitten meestal vijf meeldraden en één stamper. Deze stamper staat op een tweehokkig, onderstandig vruchtbeginsel. De stempel van de stamper en de helmknoppen van de meeldraden zijn niet gelijktijdig rijp, waardoor zelfbevruchting niet kan optreden. De bloemen zijn ingesteld op kruisbestuiving. Venkelbloemen produceren weinig nectar. Voor stuifmeelverzamelende insecten zoals hommels, zweefvliegen en bijen kan venkel wel aantrekkelijk zijn.

 

De vrucht bestaat uit twee deelvruchtjes die gemakkelijk uit elkaar valt. Op de vruchtjes bevinden zich oliestriemen met vluchtige oliën, zoals anethol en anijskamfer. De kleur van het zaad is grauw tot bruin.